Kunstmatige inseminatie verloopt in verschillende fasen:
– Ovariële stimulatie. Hoewel dit niet noodzakelijkerwijs verplicht is, komt stimulatie van de eierstokfollikels vrij vaak voor. Dit optimaliseert de kans op bevruchting (het verkrijgen van 2 of zelfs 3 follikels in plaats van slechts één). Om de voortgang van dit stadium te controleren wordt gebruik gemaakt van echografie.
– Het op gang brengen van de ovulatie. De eisprong wordt uitgelokt wanneer aan de volgende parameters is voldaan: aanwezigheid van één (of zelfs 2 of 3) rijpe follikels; endometrium van goede dikte; passend oestradiolgehalte.
– Sperma collectie. Het sperma van de echtgenoot wordt in het laboratorium verzameld. Er wordt een selectie gemaakt van het best presterende en meest mobiele sperma (om de kans op bevruchting en dus zwangerschap zo groot mogelijk te maken).
– Kunstmatige inseminatie of kunstmatige bevruchting. Deze fase vindt ongeveer 36 uur na de eisprong plaats. De arts gebruikt een dunne katheter om het sperma rechtstreeks in de baarmoeder of baarmoederhals te brengen.